ALLEEN trager dan ooit tikt de klok  de uren weg elk uur kijkt ze uit het raam of over de heg straat en tuin verlaten enkel vogelgeluiden geen verkeer  geen stemmen alles is stil haar ogen vallen dicht  boven het opengeslagen boek  wordt ze uit haar slaap gerukt het is de deurbel  die haar wekt maar is ze blij met het boeket  op de stoep en de zwaai  bij het tuinhek © Maartje van den Bosch, 2019
ALLEEN trager dan ooit tikt de klok de uren weg elk uur kijkt ze uit het raam of over de heg straat en tuin verlaten enkel vogelgeluiden geen verkeer geen stemmen alles is stil haar ogen vallen dicht boven het opengeslagen boek wordt ze uit haar slaap gerukt het is de deurbel die haar wekt maar is ze blij met het boeket op de stoep en de zwaai bij het tuinhek © Maartje van den Bosch, 2019
Hun vlucht trekt in een oogwenk  zo aan ons voorbij.  Wij staan hier veilig aan de grond,  zij zijn vogelvrij.  Blootgesteld aan veel gevaar,  zo kwetsbaar en toch gaan;  het warme zuiden tegemoet met elke vleugelslag.   Geklapper in formatie,  in vorm; de V van vrijheid.  Zo klinkt eenheid, harmonie,  in een machtige cadans.   Het gakken gaat in ostinaat: "We halen het en zijn niet bang!”,  de groep is alles, ubuntu:  Ik ben omdat wij zijn.    Diepe zeeën onder hen,  geen hand voor ogen ziend en dan blind varen op instinct, gedragen weten door de wind.   Gehoond en gekleineerd in boeken als luie knecht of lege lolbroek.  Slechts de Grimms begrepen het; de 'domme gans' bereikt zijn doel  en eenmaal op bestemming denkt hij niet steeds aan al zijn afzien;  achterlatend dat wat was,  wat is dat is, wat komt dat komt.   Hij laat los en heeft daardoor zijn hoofd en vleugels vrij voor blanco zomers in het zuiden.  Waren wij maar zoals zij;  vrij.        Helga Huisjes, 2020
Hun vlucht trekt in een oogwenk zo aan ons voorbij. Wij staan hier veilig aan de grond, zij zijn vogelvrij. Blootgesteld aan veel gevaar, zo kwetsbaar en toch gaan; het warme zuiden tegemoet met elke vleugelslag. Geklapper in formatie, in vorm; de V van vrijheid. Zo klinkt eenheid, harmonie, in een machtige cadans. Het gakken gaat in ostinaat: "We halen het en zijn niet bang!”, de groep is alles, ubuntu: Ik ben omdat wij zijn. Diepe zeeën onder hen, geen hand voor ogen ziend en dan blind varen op instinct, gedragen weten door de wind. Gehoond en gekleineerd in boeken als luie knecht of lege lolbroek. Slechts de Grimms begrepen het; de 'domme gans' bereikt zijn doel en eenmaal op bestemming denkt hij niet steeds aan al zijn afzien; achterlatend dat wat was, wat is dat is, wat komt dat komt. Hij laat los en heeft daardoor zijn hoofd en vleugels vrij voor blanco zomers in het zuiden. Waren wij maar zoals zij; vrij. Helga Huisjes, 2020
Back to Top